De Alarmbelprocedure in de BV:

Deze procedure is van essentieel belang wanneer een BV in financieel zwaar weer terechtkomt, omdat het bestuursorgaan in bepaalde situaties verplicht is om de algemene vergadering in te lichten. De aandeelhouders beslissen dan over de toekomst van de vennootschap, zoals het voortzetten of ontbinden van de BV. 

Twee Alarmbellen: De Balanstest en de Liquiditeitstest

De vernieuwde alarmbelprocedure introduceert twee belangrijke momenten waarop het bestuursorgaan verplicht is in te grijpen:

1. De Balanstest: Het bestuursorgaan moet de algemene vergadering bijeenroepen wanneer het eigen vermogen van de vennootschap negatief is geworden of dreigt te worden. Dit vereist een inschatting van het nettoactief, wat betekent dat bestuurders proactief moeten evalueren of er een risico bestaat dat het eigen vermogen negatief wordt.

2. De Liquiditeitstest: Deze  verplichting stelt dat het bestuursorgaan moet ingrijpen wanneer blijkt dat de vennootschap naar verwachting niet in staat zal zijn om haar opeisbare schulden te voldoen binnen de volgende twaalf maanden. Deze test dwingt bestuurders om de liquiditeitspositie van de vennootschap zorgvuldig te monitoren en te beoordelen.

Beide testen vereisen van bestuurders een subjectieve beoordeling die in alle redelijkheid en op basis van alle beschikbare informatie moet worden gemaakt. Dit betekent dat er geen vastomlijnde criteria zijn in de wet, wat de bestuurders een brede marge van appreciatie biedt. Desalniettemin moeten zij overwegen of er voldoende werkkapitaal is, of de balans tussen leveranciers- en klantenkrediet gezond is, en of er negatieve economische ontwikkelingen op komst zijn.

De Procedure in Detail

Indien het bestuursorgaan op basis van de balanstest of liquiditeitstest vaststelt dat er een financieel probleem is, moet het de algemene vergadering bijeenroepen. Deze vergadering moet binnen twee maanden plaatsvinden nadat de problematische financiële toestand is vastgesteld of had moeten worden vastgesteld.

In de oproepingsbrief moet het bestuursorgaan duidelijk aangeven of het voorstelt de vennootschap te ontbinden of om de continuïteit van de vennootschap te waarborgen. In geval van voortzetting moet het bestuursorgaan een bijzonder verslag opstellen waarin de geplande financiële herstelmaatregelen worden uiteengezet. Dit verslag moet samen met de oproepingsbrief aan de aandeelhouders worden overhandigd.

Tijdens de algemene vergadering beslissen de aandeelhouders over het lot van de vennootschap: ofwel wordt de vennootschap ontbonden, wat vereist is volgens de regels voor een statutenwijziging, ofwel wordt de vennootschap voortgezet, met de goedgekeurde herstelmaatregelen.

Conclusie

De alarmbelprocedure onder het WVV legt een grotere verantwoordelijkheid bij bestuurders, die een verhoogde waakzaamheid moeten betrachten bij de financiële monitoring van de vennootschap. Tegelijkertijd biedt de procedure hen een aanzienlijke beoordelingsvrijheid. Het is echter van cruciaal belang dat bestuurders deze procedure nauwgezet volgen om eventuele aansprakelijkheid te voorkomen.